In de podcast legt Kathleen Krekels uit waarom het M-decreet zo’n slechte start heeft genomen en welke twee grote valkuilen aan de basis daarvan liggen. Ten eerste veranderde het oorspronkelijke doel. Waar het M-decreet tot ambitie had om die leerlingen naar het gewoon onderwijs te leiden, die niet in het buitengewoon onderwijs thuishoorden omdat hun “bijzondere nood” bijvoorbeeld meer met taal te maken had dan met een echte specifieke onderwijsbehoefte, werd die doelstelling – onder druk van het VN-verdrag – uitgebreid naar alle leerlingen. De tweede valkuil betrof de middelen die niet volgden. Daarmee was het draagvlak van het M-decreet onderuit gehaald want leerkrachten stonden met hun handen in het haar voor deze nieuwe grote uitdaging.

De knelpunten werden opgesomd in een lijvig rapport van de commissie Struyf. Ondertussen worden de puntjes terug op de i gezet en zal het nieuwe decreet in wording wel degelijk uitgaan van het principe ‘gewoon onderwijs als het kan, buitengewoon als het nodig is’. Voor sommige kinderen is het immers erg belangrijk om terecht te komen in een onderwijssetting met een brede omkadering aan psychologen, logopedisten etc.

Ook zullen middelen worden voorzien voor de brede basiszorg. Scholen zullen zich kunnen laten professionaliseren in de eerstelijnszorg. Daarnaast zullen de ondersteuners de kans krijgen om zich te specialiseren. De nieuwe leersteunnetwerken worden aparte entiteiten met een team aan experten. De scholen kunnen dan naargelang de noden specialisatie inroepen.

Tot slot is er ook aandacht voor de groep van hoogbegaafde kinderen. Uitdagingsnoden zijn immers ook bijzondere onderwijsbehoeften.

Onderwerpen