Ongeveer twee à drie procent van de Vlamingen is hoogbegaafd. Hoogbegaafde kinderen en jongeren hebben op school vaak nood aan ondersteuning op maat of aangepaste begeleiding. Daarom maakt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts in deze regeerperiode werk van een Vlaanderenbreed beleid voor deze vroeger vaak vergeten doelgroep. Eind 2020 werden er middelen vrijgemaakt voor projecten in 13 basis- en secundaire scholen, onder begeleiding van een universitair expertisecentrum. In elke school zoeken ze de beste manier om hoogbegaafde leerlingen te ondersteunen en te begeleiden.

Erg enthousiast

Weyts breidt het project rond hoogbegaafde leerlingen nu verder uit wegens succes. Dat heeft hij geantwoord op een vraag van Vlaams Parlementslid Kathleen Krekels. De scholen die al deelnemen aan het project zijn allemaal erg enthousiast over de kans om hun zorgbeleid voor hoogbegaafde leerlingen verder te verbeteren. De scholen geven stuk voor stuk aan dat dit ook de andere leerlingen ten goede komt: ook leerlingen met leerproblemen, gedragsproblemen, of leerlingen die gewoon nood hebben aan wat extra tijd profiteren bijvoorbeeld mee van een verbeterd zorgbeleid. Het expertisecentrum heeft ondertussen heel wat aangepaste leermaterialen ontwikkeld op maat van hoogbegaafde kinderen.

Verderzetting absoluut waard

Krekels bezocht afgelopen maanden de 13 ankerscholen die hun schouders mee onder het project zetten. “Dit project is zijn verderzetting absoluut waard. Het is een mooi voorbeeld van het efficiënt inzetten van beperkte middelen.” Alle huidige scholen in het proefproject worden verder ondersteund tot 31 oktober 2023. De beste praktijken worden breed verspreid naar alle scholen.

Toepassen in alle scholen

“Zonder aanpak op maat kan de scholing van hoogbegaafde leerlingen echt mismeesterd worden”, zegt Weyts. “Kinderen kunnen dan erg ongelukkig worden en zelfs gaan onderpresteren. Daarom maken we stap voor stap werk van een beleid rond hoogbegaafdheid in alle scholen. Ik ben heel blij dat het proefproject verder uitbreidt. Er wordt een heel netwerk uitgebouwd, waarbij scholen elkaar coachen. De lessen die we leren in dit project kunnen we uiteindelijk in alle scholen toepassen.”